DOETINCHEM - De rechtbank veroordeelt een 30-jarige man uit Doetinchem tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk. De man maakte zich schuldig aan het afpersen van een eigenaar van een bedrijfshal. Verder bracht de man vernielingen aan in een kantoorpand.


De man drong op 1 januari 2023 een kantoorverzamelpand binnen. Hij vernielde toegangsdeuren en een radiator. Op de muur bij een van de kantoren spoot hij een tekst. In dat kantoor vernielde de man ook computerschermen. De man verklaarde dat hij de slachtoffers niet persoonlijk kende en handelde in opdracht van een ander. De opdrachtgever zou een zakelijk geschil hebben met een van de slachtoffers.

Afpersing

Tussen 15 juli 2023 en 15 september 2023 maakte de man zich samen met anderen schuldig aan afpersingen. De man wilde een bedrijfshal huren. Vermoedelijk om een drugslab te starten. Toen de eigenaar van de bedrijfshal daar niet mee instemde bedreigde de man hem en dwong hem tot afgifte van geld. De man zocht verschillende keren (telefonisch en in persoon) contact met de eigenaar. Hij plaatste ondertussen een aanhangwagen met hout en isolatiematerialen in de bedrijfshal. De eigenaar van de hal leende uiteindelijk 20 duizend euro van een familielid en overhandigde de afperser 25 duizend euro.

Getuigenverklaringen

De man verklaarde in bedrijfshal te zijn geweest, maar ontkende betrokkenheid bij de afpersing. De rechtbank gelooft de man niet. Zij vindt de verklaring van het slachtoffer betrouwbaar. Het slachtoffer vertelde over de afpersing aan zijn vrouw en aan zijn werknemers. Een getuige maakte een foto van de aanhangwagen met isolatiemateriaal en hout. Een andere getuige verklaarde dat hij bij een ontmoeting met de afperser was. Het familielid bevestigde dat hij 20 duizend euro had geleend aan de eigenaar van de bedrijfshal. De manier waarop de afperser werd genoemd en beschreven wijzen in de richting van de man. Bovendien bleek uit telefoononderzoek dat de man en de eigenaar van de bedrijfshal contact hebben gehad.

Maffia-praktijken

De rechtbank rekent het de man aan dat hij zich beide zaken intimiderend opstelde en inbreuk maakte op de veiligheidsgevoelens van de slachtoffers. De rechtbank vindt dat het handelen van de man doet denken aan maffiapraktijken.

De rechtbank legt de man een gevangenisstraf van 18 maanden op, waarvan 8 maanden voorwaardelijk. Aan het voorwaardelijk strafdeel zijn bijzondere voorwaarden verbonden. Zo geldt een meldplicht bij de reclassering. Ook krijgt de man een contactverbod met de eigenaar van de bedrijfshal. Verder moet de man zich laten controleren op middelengebruik en heeft hij de plicht om inzicht te geven in zijn financiën. Ook moet de man op zoek naar een dagbesteding. De rechtbank legt een hogere straf op dan door de officier van justitie is geëist. Volgens de rechtbank doet de strafeis onvoldoende recht aan de ernst en het intimiderende en ontwrichtende karakter van de bewezenverklaarde feiten en de omstandigheden waarin die zijn gepleegd.

Schadevergoeding

De man moet schadevergoedingen betalen aan de eigenaar en de huurder van het bedrijfsverzamelpand, in totaal ter hoogte van ongeveer duizend euro.