DOETINCHEM - De burgemeester van Doetinchem mag voorlopig een woning niet sluiten vanwege het overtreden van de Opiumwet. Dat oordeelt de voorzieningenrechter. Volgens de voorzieningenrechter weegt het belang van het minderjarige kind van de bewoonster zwaarder dan het belang van de burgemeester bij sluiting van de woning. Het kind moet in de woning kunnen blijven wonen tot de beslissing op het bezwaar is genomen.


Op 11 mei 2023 besloot de burgemeester om de woning met ingang van 17 juli 2023 voor 3 maanden te sluiten. De burgemeester nam dit besluit naar aanleiding van een overtreding van het overschrijden van de maximale toegestane handelsvoorraad van 0,5 gram drugs op 3 februari 2023 en een politieonderzoek. De bewoonster van de woning was het niet eens met het besluit van de burgemeester en stapte naar de voorzieningenrechter.


Politiecontrole

Bij de controle op 3 februari 2023 is in de woning onder meer een handelshoeveelheid harddrugs aangetroffen, maar ook voorwerpen voor het vervaardigen van synthetische drugs en een grote hoeveelheid contant geld. Dit is een eerste overtreding van de Opiumwet, waardoor de burgemeester tot het bestreden besluit overging.

Belangenafweging

Volgens de voorzieningenrechter was het niet geloofwaardig dat de bewoonster niet op de hoogte was of kon zijn van de harddrugs en de materialen voor productie in de woning. Gelet op de aangetroffen harddrugs, de goederen om deze harddrugs te vervaardigen en de mogelijkheid dat de productie in de woning deel uitmaakt van crimineel samenwerkingsverband, stelde de burgemeester terecht dat sluiting van de woning noodzakelijk is. De persoonlijke situatie van het minderjarige kind van bewoonster maakt echter dat vooralsnog van een sluiting van de woning moet worden afgezien.


Bewoonster en het kind hebben geen geschikte alternatieve woonruimte in Doetinchem en kunnen op korte termijn alleen tijdelijk terecht bij haar ouders in Brabant. Het kind kampt met ernstige psychische problemen waarvoor hij op korte termijn in Doetinchem wordt behandeld. Een vertrek naar een andere gemeente betekent volgens de hulpverlening dat deze noodzakelijke behandeling niet door kan gaan. Bovendien kan een gedwongen verhuizing leiden tot verergering van de problematiek. Daarbij komt dat, gezien de persoonlijke situatie van het kind, niet van hem kan worden verlangd dat hij na de zomervakantie gedurende 1,5 maand elke dag van Brabant naar Doetinchem moet reizen dan wel dat hij in die periode in een andere gemeente naar school gaat om daarna terug te keren naar Doetinchem.

Uitspraak

Alles afwegend wijst de rechter het verzoek tot voorlopige voorziening van de bewoonster van de woning toe. Dit betekent dat de woning voorlopig niet gesloten wordt en dat de bewoonster en haar kind in de woning mogen blijven tot 6 weken na de beslissing op bezwaar.